Gesprekken onder de hemel

Bij Der Himmel über Berlin van Wim Wenders
                       

I

Struikel niet zo over je kleuren,
en: waarom ben je nooit op tijd?

Ik moet je iets bekennen.

Geen tranen, toch? Misschien
komen die. Heb nog geen spijt.

Wees blij dat ze je vergeten zijn,
je bent eindelijk vrij.


II

Waarom ben ik ik en waarom niet jij?
Waarom ben ik hier en niet daar?

Tja….

Hoe kan het dat ik die ik ben,
niet daar was voor ik daar was?
En dat eens ik, die ik ben,
niet langer degene ben die ik ben?

Tja….


III

Zie je: die man vermindert vaart
en kijkt over zijn schouder de leegte in.

Dat kind knippert met de ogen.

Bedenk hoe een varen uit de grond
groeit. Je moet bij iedere windstoot
Nu en nu en nu willen zeggen.

Een halslijn vermoeden in plaats
van die te weten, bedoel je?

Dat bedoel ik!


IV

Niemand die iets van de ander weet.

Maar dat is toch een liturgie waarvoor
geen mens hoeft ingewijd te worden?

Wanneer bid je dan in je eigen woorden
en niet voor het eeuwige leven?

Doe of je een zwerm mussen bent.

Waar denk je dat ik mee bezig ben?


V

Momenten als deze zijn over
tien jaar een mooie herinnering.

Alsof pijn geen verleden heeft.
Het houdt altijd op als het net begint.

Als kind wilde ik op een eiland wonen.
Als een diertje dat verdwaald raakte.

Niet huilen. Zo gaan de dingen nu eenmaal.
Het gebeurt. Niet altijd zoals je wilt.

Dat is waar, maar wees manhaftig:
vergeet het huppelsprongetje niet.




                               Verschenen op Versindaba, Stellenbosch, 2015